Gute Nacht, Freunde, es wird Zeit für mich zu gehen
Een lief schilderijtje uit vroegere tijden siert haar eenvoudige verzorgingshuiskamer. Afgebeeld wordt de Sint-Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade.
Z’n blauwe pak hangt klaar over de stoel. Een glas whiskey en er ligt wat as van zijn laatste sigaar.
Politie ter plaatse
De telefoon naast mijn bed maakt dat ik gelijk wakker ben. Ik neem op en hoor twee zussen op de luidspreker. Vader is overleden, de politie heeft hem gevonden. Met vader hadden ze de laatste tijd niet zoveel contact meer. Het leven was voor hem te zwaar geworden, zeker nu de blaadjes weer van de bomen begonnen te vallen.
De politie heeft het lichaam vrijgegeven. “Wat moeten we nu?” vragen zij mij. We ontmoeten elkaar even later in de flat van vader. Twee vermoeide vrouwen met ieder een kop thee in hun hand kijken glazig voor zich uit. Ze weten zich met de situatie geen raad. Ik leg uit wat de mogelijkheden zijn en vraag of zij een idee hebben wat vader had gewild. Ik zie dat ze doodop zijn en doe ze een voorstel. Als jullie nu naar huis gaan om wat te slapen, dan verzorgen wij vader. Ik zie grote opluchting op hun gezichten verschijnen. We spreken af dat we de sleutel in de brievenbus doen bij weggaan.
In het holst van de nacht
Daar staan we dan midden in de nacht in iemands huiskamer. Het is een gemoedelijk beeld, zijn lievelingsstoel met op tafel een glas met een bodempje whiskey en een asbak. In de slaapkamer ligt vader. Hij wordt door ons gewassen, geschoren en aangekleed. Dan wordt hij voorzichtig van bed op de brancard geschoven. Op dat moment rollen er witte pilletjes op de grond. We kijken elkaar aan en denken nu hetzelfde… het pak dat klaar hing, zijn laatste borrel. Vader was klaar hier. Het is bijna ochtend als we zachtjes de deur achter ons dicht trekken. Iedereen in de flat slaapt nog.
“Mocht ik ooit iemand kunnen adviseren die een uitvaartonderneming zoekt dan zal ik jullie aanbevelen.”